-
1 sheer
adj. ragfijn; kklaar; loodrecht; absoluut; puur; dun; doorzichtig--------adv. doorzichtig; in het geheel; absoluut--------n. uitwijking, afwijking--------v. uitwijkensheer11 dun ⇒ doorschijnend, transparant♦voorbeelden:1 sheer nylon • dun/doorzichtig nylonII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 volkomen ⇒ zuiver, je reinste♦voorbeelden:1 that's sheer nonsense • dat is kklare onzin!————————sheer2〈 werkwoord〉 〈 scheepvaart〉1 gieren ⇒ scherp uitwijken, zwenken♦voorbeelden:sheer away from • mijden————————sheer3〈 bijwoord〉2 compleet ⇒ regelrecht, volkomen -
2 sheerness
n. Erg steil zijn, bijna loodrecht
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский